Mechelse Koekoek : topkip van eigen kweek
Zeg niet zomaar kip tegen een Mechelse Koekoek. Wij bezochten de boerderij van familie Tonglet in Namèche. Daar ontdekten we wat de Mechelse Koekoek zo bijzonder maakt.
Een stukje geschiedenis
In de eerste helft van de 19de eeuw waren er in België verschillende soorten kippen die volledig aangepast waren aan de plaatselijke omstandigheden. Zo was er ook in de streek rond Mechelen sprake van kippen met een kleuring zoals die van een Koekoekvogel.
Vanaf 1850 voerde België via de Antwerpse zoo Aziatische kippenrassen in. Dat waren reuzekippen met bevederde loopbenen.
Die werden uitgezet in proefboerderijen in Klein-Brabant, waar de Aziatische rassen op grote schaal gekruist werden met de inheemse koekoekkleurige landhoenders zoals de Vlaamse Koekoek. Zo ontstond dus een kwalitatief superieure vleeskip: de Mechelse Koekoek.
In de jaren 70 stierf de Mechelse Koekoek bijna uit. Gelukkig werd de ‘Speciaalclub voor Mechelse Koekoek’ opgericht. Deze club stelde in 1992 een stamboom op met de resterende Mechelse Koekoeken. Die stamboom zou de toekomst veiligstellen voor het ras.
De Mechelse Koekoek heeft enkele typische kenmerken: een zwarte donsachtige bevedering met wit-grijze accenten, en veren ophun poten en tenen. De hanen en hennen worden apart gehouden in de stal.
Op stal
Vanuit de stal kunnen ze overdag steeds buiten scharrelen. De familie Tonglet geeft de dieren een mix van graanmengelingen, geperst tot korrels. Anders kiezen de kippen er de graantjes uit die ze het lekkerst vinden. Maar via deze methode krijgen ze dus sowieso alle mineralen en noodzakelijke voedingsstoffen binnen. De Mechelse Koekoeken worden minstens 81 dagen oud voordat ze worden geslacht, da’s twee keer zo oud als een reguliere kip.