Hoe schenk je wijn correct?

Wijn op een correcte manier bewaren, kan de smaak aanzienlijk verbeteren. Leer hoe je jouw flessen wijn het beste kan bewaren, of ze nu geopend of ongeopend zijn, en ontdek de voor- en nadelen van liggend versus staand bewaren. 5 factoren zijn bepalend voor de ideale bewaring en rijping van wijn:

1. Temperatuur - De ideale temperatuur om wijn te bewaren is constant 12 °C. De factor ‘constant’ is daarbij belangrijker dan de temperatuur: beter altijd 15 °C bijvoorbeeld dan wijn bewaren in een kelder waarin de temperatuur doorheen het jaar varieert tussen pakweg 8 °C en 19 °C. Door temperatuurschommelingen stijgt de druk in de fles en raakt de kurk mogelijk beschadigd.

2. Luchtvochtigheid - Ideaal is een luchtvochtigheid van 75 %, maar tussen 50 % en 90 % zit je ook wel goed. In te droge omstandigheden krimpt de kurk waardoor er lucht in de fles kan sluipen met mogelijk oxidatie, slechtere smaak en zelfs bederf van je wijn als gevolg.

3. Lucht - Naast de luchtvochtigheid is ook de kwaliteit van de lucht belangrijk. Die moet zo neutraal mogelijk zijn. Bewaar dus geen onderhouds- en wasproducten, verf … en liefst ook geen groenten, fruit of kaas in dezelfde ruimte als je wijn. Vermijd ook te veel tocht, want dan wordt de lucht te droog.

4. Licht - Wijn bewaar je best op een donkere plaats omdat het ultraviolet licht in daglicht de kleur van wijn beïnvloedt.

5. Trilling - Wijn staat of ligt graag zo rustig mogelijk. Het is dus aan te raden om je flessen niet in de onmiddellijke omgeving van bijvoorbeeld je wasmachine of droogkast te bewaren.

Een geopende fles wijn kan nog een tijdje meegaan, als je weet hoe je die het best bewaart. Ontdek hier hoelang wijn houdbaar is na opening van de fles en wat de beste methodes zijn om de kwaliteit te behouden. 

Wil je wijn echt waarderen? Ontdek hoe je op de juiste manier wijn proeft. Van het bekijken van de kleur tot het herkennen van subtiele aroma's, deze 5 stappen helpen je om een echte wijnkenner te worden:

1. Kijken - De kleur van je wijn geeft aan van welke druivensoort hij is gemaakt en vertelt je tegelijk hoe jong of oud de wijn is. Zo gaat witte wijn doorheen de jaren van lichtgeel met groene tinten naar dieper, donkerder geel. Rode wijnen evolueren van lichtrood met paarse toetsen naar dieprood met bruine tinten.

2. Walsen - Wat is walsen en waarom doe je het? Bij het walsen laat je de wijn rondjes draaien in je glas. Daardoor komt er zuurstof bij de wijn en komen er meer aroma’s vrij. Zo kan je intenser ruiken en proeven.

3. Ruiken - Stop je neus in je glas en neem kort en krachtig alle aroma’s op. Zo kan je soms al de druif herkennen, of de wijn op hout heeft gelegen en vooral … of de wijn nog goed is. Het interpreteren van geuren is persoonlijk, het kan dus perfect dat jij andere dingen ruikt dan je tafelgenoten.

4. Proeven - En slurpen mag! Zo maak je immers extra aroma’s en smaken vrij. Neem een slokje, slurp en laat de wijn van de ene kant van je mond naar de andere bewegen: een 4-tal seconden is voldoende.

5. Evalueren - Maak de eindbalans op van wat je net hebt gezien, geroken en geproefd. Ook hier: die conclusie is erg persoonlijk. Uiteindelijk gaat het erom wat jij vindt van een wijn: lekker of niet?