Varkensgebraad, gratin van pastinaak, gepofte aardpeer, ui en roomsaus

Gratin van pastinaak: schil de aardappelen en pastinaak. Snij ze in schijfjes van max. 0,5 cm.

Pel twee teentjes look en pers fijn.

Laat 700 ml room, rozemarijn, tijm, laurier en look 10 min zachtjes koken.

Warm de oven voor op 160°C.

Schik de aardappel- en pastinaakschijfjes afwisselend dakpansgewijs in een ovenschotel. Zeef de kokende room erover. Bestrooi met gratinkaas.

Zet 45 min in de voorverwarmde oven.

Breng water aan de kook.

Schil de wortelen en snij in niet te fijne stukken. Kook goed gaar in licht gezouten water.

Giet af en mix fijn met 50 g boter. Kruid met zwarte peper en zout.

Warm de oven voor op 180°C.

Pel de uien en snij in kwarten.

Boen de aardperen met een borstel en water schoon en halveer.

Verhit boter in een bakpan en bak het vlees aan alle zijden mooi bruin. Kruid met zwarte peper en zout.

Leg het aangekorste vlees in een ovenschotel met de uien en de ongeschilde aardperen. Overgiet met het braadvet. Bewaar de braadpan voor de saus.

Bak 30 à 35 min in de voorverwarmde oven.

Pel de sjalotten en twee teentjes look. Snipper fijn. Snij het spek in reepjes.

Verhit wat extra boter in de braadpan van het vlees.

Bak het spek met de sjalotten en de look.

Blus met de rundsfond en 150 ml room en laat tot ½ inkoken.

Giet door een zeef en klop er 50 g koude boterblokjes door.

Haal het vlees uit de oven en laat enkele min rusten onder aluminiumfolie.

Snij het vlees in fijne plakjes.

Serveer met de gratin, wortelcrème, ui en gepofte aardpeer. Werk af met de roomsaus en versier het bord met wat plukjes platte peterselie.