Kook dit gerecht in deze stappen

  1. Tomatensaus:
  2. Spoel de tomaten, verwijder het kroontje en snij in stukken. Pel de tenen look en snij in plakjes. Verwarm een bodem olijfolie in een pot, voeg de lookplakjes toe en bak op halfhoog vuur. Doe de tomatenstukjes en enkele basilicumblaadjes erbij. Kruid met zout en 1 g suiker / 4 tenen look. Laat ± 30 min garen op half vuur.

  3. Mix de saus. Proef en kruid bij indien nodig.

  4. Kruidensaus:
  5. Vul een maatbeker met 20 ml olijfolie / 6 sint-jakobsvruchten en mix hierin wat bladpeterselie, bieslook en basilicum. Kruid met zout.

  6. Spoel de kerstomaatjes en konfijt ze. Warm hiervoor wat olijfolie op in een klein pannetje, leg het trosje tomaten erin. Kruid met peper, zout, een snuifje suiker en laat konfijten. Zet een deksel op het pannetje.

  7. Guancialechips:
  8. Bak de stukjes spek in een beetje olijfolie op hoog vuur tot ze krokant zijn. Haal uit de pan.

  9. Bak de sint-jakobsvruchten in dezelfde pan als het spek. Verwarm hiervoor wat olijfolie in de pan. Dep de coquilles goed droog en bak per persoon 3 stuks op middelhoog vuur. Kruid met witte peper en zout. Geef de coquilles wat rooksmaak door er kort met een gasbrandertje over te gaan.

  10. Lepel een laagje tomatensaus in een diep bord. Schik er 3 sint-jakobsvruchten per persoon op. Leg ½ trosje kerstomaatjes erbij. Werk af met de krokante spekstukjes. Druppel wat van de kruidensaus over de sintjakobsvruchten. Werk af met een takje basilicum.