Paella

Pel de scampi’s en hou de schalen bij.

Zet de scampischalen net onder water en breng aan de kook. Laat 10 min pruttelen.

Haal de pot van het vuur en zeef de bouillon. Hou opzij.

Spoel de mosselen verschillende malen onder koud, stromend water. Schrob ze schoon en gooi kapotte mosselen weg.

Doe de mosselen met aanhangend vocht en een scheutje (50 ml) water in een ruime pot met deksel. Laat op een hoog vuur openstomen. Schud halverwege op.

Schep de mosselen met een schuimspaan uit de pot. Giet het kookvocht door een fijne zeef en voeg samen met de gevogeltefond bij de scampibouillon. Vul verder aan met water tot je 1,7 l bekomt. Verwarm, maar laat niet koken.

Snij de kipfilets in blokjes en bak goudbruin en gaar in olijfolie. Kruid met peper en zout.

Haal ¾ van de mosselen uit hun schelp en gebruik de rest als garnering.

Pel de ui en look en snipper beide fijn.

Verwijder steelaanzet en zaadlijsten van de paprika’s en snij het vruchtvlees in reepjes. Snipper de peterselie fijn.

Doe net genoeg olie in de paellapan om de bodem te bedekken. Voeg de ui en look toe en laat fruiten, zonder te kleuren, op een medium vuur. Roerbak en voeg de tomatenpassata toe.

Hou enkele kippenblokjes apart om te garneren. Voeg de rest samen met de rijst aan de pan toe en roerbak tot de rijst glazig wordt.

Kruid met versgemalen peper en zout en overgiet met de warme bouillon. Schud de pan, zodat de vloeistof gelijkmatig verdeeld wordt.

Hou enkele scampi’s en ½ van de zeevruchten apart om te garneren. Voeg de rest samen met de uitgehaalde mosselen en erwtjes bij de rijst.

Doe de fijngesneden peterselie samen met de saffraandraadjes in de vijzel en wrijf fijn. Roer er 2 el lauw water door en giet in de paellapan. Roer met een houten lepel.

Breng het geheel aan de kook, garneer met paprikareepjes, achtergehouden zeevruchten en kippenblokjes.

Zet het vuur laag. Dek de paellapan af met aluminiumfolie en laat 20 à 25 min garen.

Serveer met in partjes gesneden citroen.